M32 Herberg De Vergulde Valk
In 1996 is op deze plek een oud pand afgebroken en in dezelfde stijl herbouwd. In die tijd was opticien Van Kessel er gevestigd. Vanaf 1 maart 1999 is de zaak voortgezet door Sem Kittel onder de naam Ogenblikje Optiek. Het oude pand is in de vorige eeuw enkele generaties in bezit geweest van de familie Troost, die er een sigarenwinkel dreef. Achter de winkel had Wim Troost een rijwielzaak. Al in de zeventiende eeuw, en wellicht nog eerder, was het een herberg. In de eerste vermeldingen wordt de herberg aangeduid als De Valk, later De Vergulde Valk. Voordat Monster in 1740 een eigen raadhuis kreeg, vergaderden de schout en schepenen hier in de herberg. In de negentiende eeuw is er een verdieping opgezet.
Op de hoek van het Kerkplein en de Molenstraat in Monster stond vroeger een herberg, genaamd De Valk. Meestal vinden we de herberg in de archieven echter terug onder de naam De Vergulde Valk. In 1630 is Philip Cornelisz. er waard. Vanaf 1635 wordt Cornelis Jacobsz. Colen als waard genoemd. Deze is ook substituut-schout en pachter van de kerkelijke accijns op bier en wijn. In 1641 blijkt hij verantwoordelijk te zijn voor het ijken van maten en gewichten en het uitdelen van laken, brood en turf. Een wat vreemde combinatie van functies voor een herbergier, maar in die tijd keek men daar in het geheel niet van op.
In 1658 wordt iemand op beschuldiging van diefstal in verzekerde bewaring gehouden boven op een kamertje in De Vergulde Valk. Op dat moment is Pieter van der Meer er waard. In de volgende eeuwen wisselt de herberg verschillende keren van eigenaar. Volgens een in 1862 opgemaakte boedelbeschrijving is Jan Duyndam, tuinier in Monster, dan eigenaar van de herberg. Hij is waarschijnlijk de verhuurder en zal niet zelf achter de tap hebben gestaan.
Het pand is in de twintigste eeuw gedurende enkele generaties in bezit geweest van de familie Troost, die er een sigarenzaak dreef. In een achter de zaak geleden pandje was Wim Troost in de tweede helft van de vorige eeuw als laatste telg van de familie die daar woonde ook actief als fietsenmaker. Het was een geliefd ontmoetingspunt voor de bromfietsjeugd die er vaak zelf aan hun brommer mocht sleutelen. In 1996 is het gebouw gesloopt en door de toenmalige eigenaar, opticien Van Kessel, in oude stijl herbouwd. Tegenwoordig is Ogenblikje Optiek van eigenaar Sem Kittel er gevestigd.
De sloop van het gebouw in 1996 was voor de werkgroep Oud-Monster een mooie gelegenheid om op deze plaats in de oude dorpskern een noodopgraving te verrichten en de ondergrond van het terrein in kaart te brengen. De eigenaar heeft daaraan bereidwillig medewerking verleend. In die tijd was het nog geen regel dat de eigenaar van een pand of van een stuk bouwgrond ruimte moest geven voor archeologisch onderzoek. Vlak voor de sloop is ook een bouwhistorisch onderzoek verricht.
Uit het bouwhistorisch onderzoek is naar voren gekomen dat de gelagkamer van de herberg op de hoek van de Molenstraat en het Kerkplein lag. De oorspronkelijke zoldering van de herberg was nog grotendeels aanwezig. De oude houtconstructie van de zoldering bestond uit eenvoudige eiken balken, die ongeveer een meter uit elkaar lagen.
Tijdens de opgraving werd vlak onder de begane grondvloer van de voormalige herberg een haardplaats aangetroffen, waaronder zich boven elkaar twee ingegraven aspotten bevonden. De onderste aspot dateerde uit de vijftiende eeuw en de bovenste aspot uit de zeventiende eeuw. Het was in die tijd gebruikelijk om ’s avonds na sluitingstijd van de herberg de smeulende resten van de open haard in een uitsparing te vegen, waaronder een aspot stond. Dat deed men om het gevaar van brand te beperken. Voor zo’n aspot werd afgekeurd of gebroken grof vaatwerk gebruikt. In de gevonden aspotten bevonden zich naast as ook aardewerkresten en delen van aardewerk pijpen. Heel wat bezoekers van de herberg die een ongelukje hadden bij het roken van hun pijp hebben kennelijk door de jaren heen de brokstukken van hun pijp in het vuur van de open haard gegooid.
Er zijn verschillende opvallende vondsten gedaan in de dertiende- en veertiende-eeuwse bewoningslagen onder de herberg. Zo is een zogenaamde glis aangetroffen. Dit is een uit een dierenbot vervaardigde schaats. Ook is op grote diepte, ongeveer op de rooilijn van het Kerkplein, een paardenschedel uit die tijd gevonden. Men kan zich afvragen of daaraan wellicht een bijzondere betekenis moet worden toegekend. Andere middeleeuwse vondsten waren, naast baksteen- en natuursteenfragmenten, lederen delen van een riem en van schoenen, kinderspeelgoed vervaardigd van leisteentjes, een steengoedkruik, een complete tang van een smidse en een houten schaaltje. Bijzonder was ook de vondst van een natuurstenen fragment van een pilaar, mogelijk een afgekeurde pilaarsteen uit de tijd van de bouw van de kerk.
Bronnen
A.A.G. Immerzeel, Archeologische kroniek van het Westland 1996. In: Historisch Jaarboek Westland 1997.
L.J.M. van den Ende, Herberg “De Vergulde Valk”. In: Westlands StreekHistorie. Jaargang 9, nr. 1, februari 2000.