17 december 2018

Achtergrond: boerderij Arckelsteijn in Poeldijk

Een RijksmoNUment in een hele oude omgeving

door Piet van der Valk

Aan de Wateringseweg 22 in Poeldijk, sommige Poelijkers spreken nog van de Laan van boer Ham, werd eind van de vorige eeuw een zeer oude boerderij door een grondige restauratie van de sloop gered. Toen duidelijk werd dat de boerderij ondanks de sloopvergunning van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de bijzonder slechte staat waarin deze verkeerde toch definitief gerestaureerd zou worden, kreeg de Studiegroep Oudheidkundig Bodemonderzoek in mei 1991 gelegenheid archeologische waarnemingen uit te voeren. Hieruit bleek dat zich achter het woonhuis van de boerderij over een lengte van vijf meter op vijfentachtig centimeter onder het maaiveld een Romeinse cultuurlaag bevond. Men trof er botmateriaal en inheems-romeinse aardewerkscherven aan in een laag van ongeveer veertig centimeter dik. Elders op het terrein werden wat laatmiddeleeuwse scherven gevonden. Later zijn er ook nog ontgravingen langs de fundering verricht over een lengte van zes meter. Uit de datering van het Romeinse aardewerk is afgeleid dat de fundering van de eerste tot de derde eeuw  moest zijn geweest.

Voorloper van de huidige boerderij
Dan is er een periode van circa 1000 jaar waar we nog niets weten van deze locatie. Edelman Jan van Arckel gehuwd met Mabelie van Voorne, bouwde op deze plaats een boerenhoeve en bewoonde die niet zelf. Hij en latere erfgenamen hadden Arckelsteijn rond 1300 al in bezit. De naam van Zeger Floriszoon gehuwd met Elisabeth van Rossum komen we tegen als degene die er in leen gebruik van maakten. Het was een verdedigbare woning, die ten noorden van de tegenwoordige Wateringseweg stond. Op een kaart uit 1566, die deel uitmaakte van het Kaartboek der bezittingen van ‘t klooster Maria Magdalena in Bethanië te ’s-Gravenzande, zien we boerderij Arckelsteijn als een L-vormig gebouw, waarbij het woonhuis de korte zijde van de L vormde. Dit Kaartboek was gemaakt door Coenraet Oelenzoon en het betreft folio 23. Tijdens het beleg van Leiden werd de boerenwoning in 1574 door de Spanjaarden geheel leeggeroofd en vernield. De boer die er toen woonde had grote moeite zich in veiligheid te brengen.

Een nieuwe boerderij
Hij noemde zich naar zijn bezitting: “Arckesteijn”. Toen Jacob Pieters Hofstede (Touw) circa 1611 trouwde met Trijntje Meartens van der Gaegh, inmiddels weduwe van Cornelis Huijch Arkesteijn, werd hij door z’n huwelijk tevens eigenaar van de Ridderhofstad “Arckelsteijn”. De toenmalige locatie kende toen nog de restanten van de versterkte woning en de boerderij. De Poeldijkse herbergier van herberg ‘De Hollantsche Tuyn’, tuinder en landeigenaar Cornelis Pieterszoon van der Valck, gehuwd met Maria Arïensdochter van der Marel, kochten het geheel voor 8820 gulden. De oude boerderij Hofstad Arckelsteijn liet hij afbreken. Op die plaats liet hij, voor die tijd, een moderne boerderij met ‘n schuur en drie hooibergen bouwen. In de gevel komt dan een steen met het jaartal 1717 en de initialen van hem en haar door een hartje gescheiden ‘CVV MVM’ Deze gevelsteen is nog steeds in het metselwerk van de oostgevel te zien. De boerderij behoorde tot het zogenoemde langhuistype, een bouwstijl die later in het Westland regelmatig voor zou komen. In 1738 ging Cornelis van der Valk, waarschijnlijk met zijn vrouw, in het nabijgelegen landhuis Torenzicht langs de Gantel wonen. Zij hadden het gekocht van Ary Cleaszoon van der Voort en wilden er gaan rentenieren.

Meer eigenaren van Arkelsteijn
In 1738 kocht Cornelis Maartenszn. van Leeuwen geboren circa 1687 in Zwarte Waal Arckelsteijn voor 18.800 gulden. Hij was voor de tweede maal gehuwd met Jannetje Jansdochter Hensbroeck, geboren circa 1695 te Mathenesse. Zij overleed in 1775 en werd in Monster begraven. De boerderij werd daarna overgenomen door zijn zoon Petrus Corneliszoon de Oude (Pieter) van Leeuwen, hij werd op 10 januari 1741 te Monster gedoopt en kwam op 10 juli 1818 op 77-jarige leeftijd te overlijden. Hij was gehuwd met de vijf jaar jongere Jaapje Langelaan. Hun zoon Petrus Pieterszoon van Leeuwen, een kerstkind werd daar circa 1783 geboren. Hij nam de boerderij later weer over van zijn vader Pieter. Hij huwde in 1811 met de in 1791 te Schipluiden geboren Maria van Leeuwen. Hun dochter Jacoba van Leeuwen trouwde met Joannes Jan Kester uit Naaldwijk, die de boerderij met vierenveertig hectare grond in 1846 voor 28.000 gulden overnam en zo zijn geboortedorp verruilde om in Poeldijk een nieuw bestaan op te bouwen. Ondanks de grote oppervlakte van het landgoed was dit voor die tijd toch een heel kapitaal. Hij heeft er in het begin waarschijnlijk wel een aantal slapeloze nachten gehad, maar kennelijk moest het wennen. Van de dertien kinderen van Jan en Jacoba stierven er zeker drie jong en wilden vier jongens door in het agrarische vak. Johannes Jan jr. – één van een tweeling die, in tegenstelling met wat soms geschreven is, de oudste zoon was – werd boer en drie andere broers werden tuinier langs de Wateringseweg. Zo werd de hoeveelheid land die bij de boerderij hoorde weer minder. Jan was gehuwd met Theodora Touw en zij bleven kinderloos. Zij konden er nog goed van leven.

De twintigste eeuw
Een nichtje van hen, Petronella Jacoba (Pietje) Kester – dochter van zijn broer Jacobus Kester die gehuwd was met Huibje ‘t Hoen – hielp van jongs af op de boerderij. En zij kreeg zo een streepje vóór op de anderen. Dit streepje heeft Pietje zeker benut. Zij kreeg het recht om op de hoeve te blijven wonen. Maar zij had geen zin om de rest van haar jaar leven alleen te blijven en vond het dan ook zeker niet vervelend dat zij rond 1900 de ware Jacob ontmoette, een zekere Jacobus Hofstede. Deze Wateringse boerenzoon zag wel wat in het gezelschap van Pietje. Het stel trouwde in 1907. De inmiddels op leeftijd gekomen Jan van Kester junior en z’n vrouw Thea verlieten de boerderij en gingen elders van hun oude dag genieten. Maar ook het echtpaar Koos en Pietje bleef kinderloos. Zij bleven tot net voor de Tweede Wereldoorlog op Arckelsteijn wonen.

Oorlog en daarna strijd voor behoud
In 1940 komt de Schiedammer, de heer Melchers op het toneel en wordt eigenaar van de al in verval zijnde boerderij. Boer Arie Ham werd in Vlaardingen door de Duitsers van zijn boerderij verdreven. Hij werd de pachter en bewoner van boerderij Arckelsteijn tot 1956. Arie en zijn gezin waren allerminst blij met de nieuw ontstane situatie. De Duitsers vorderden ook nog het grootste gedeelte van de woning. Familie Ham moest zich gedurende de oorlogsjaren maar behelpen met de wat kleinere ruimtes. De gemeente Den Haag kocht in 1956 de boerderij van Melchers en zorgde dat de schilder Piet Nieuwenhuysen de boerderij voor een laag bedrag huurde. Hij beschermde daarmee de boerderij, als een soort anti kraak. Den Haag had in die tijd uitbreidingsplannen en was kennelijk ook al bezig met ‘plaagstroken’ te creëren. Boer Ham vertrok naar een andere boerderij in Zwammerdam.  Boerderij Arckelsteijn werd 1989 door de gemeente Monster overgenomen. De sloopvergunning werd vervolgens door mensen met een groot hart voor het Oude Poeldijk aangevochten. Iedereen herinnerde zich waarschijnlijk nog hoe in het begin van de twintigste eeuw het fraaie pand Torenzicht door de toenmalige eigenaren Enthoven in circa 24 uur was neergehaald.

De restauratie
Uiteindelijk lukte het de gemeente Monster kopers voor de inmiddels sterk vervallen boerderij te vinden. In 1991 kochten Jan Reichgelt en Jeannet Hubbeling de in slechte staat verkerende boerderij met erf, op voorwaarde dat ze boerderij Arckelsteijn weer tot zijn vroegere historische uitstraling zouden brengen. Daarin zijn Jan en Jeannet meer dan geslaagd en genieten na bijna dertig jaar nog dagelijks van hun levenswerk. Op aandringen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd de rieten kap over het gehele pand doorgetrokken. De gemetselde gevels hebben de karakteristieke zwarte plint met daarboven een brede witte baan en oranjelint, als overgang naar het bovenliggende metselwerk terug gekregen. Ook de twee oranje afweerkruizen boven de kelderramen, die met opgeklampte houten luiken afgesloten kunnen worden, zijn weer aanwezig. De kruizen hebben als betekenis dat het de duivel zou weren, die schuldig zou kunnen zijn aan het bederven van de melk en de kaas. De prachtige aquarel uit 1928 van Verheul, een voormalige Rotterdamse wethouder, toont ook nog de bakoven tegen de buitengevel van het werkhuis. Ook het naar de entree van de boerderij komen en gaan is in de loop van de jaren gewijzigd. De boerderij heeft een totale woonfunctie gekregen, wat inhoudt dat het geheel ruimte en pure kwaliteit uitademt. Van de roze kamer, de keuken tot de tot ateliers omgevormde zolders tonen de eenvoudige klasse, die je van een boerderij mag verwachten. En dan in de vroege morgen van 10 juli 2000 ontstond brand in de hoeve Arckelsteijn, door een blikseminslag. De ravage was enorm. Het voorhuis liep ernstige waterschade op en het dak werd grotendeels verwoest. De schade van één miljoen gulden was gelukkig goed verzekerd. De schilder Piet Nieuwenhuysen, die er tot dan toe was blijven wonen, zag zich genoodzaakt te vertrekken. En nadat het geheel weer was hersteld, konden Jan en Jeannet voor het eerst het gehele pand zelf bewonen. Gemeente Westland kan nu zich gelukkig prijzen dat het toen goed afliep met deze ‘Hoeve Arckelsteijn’, die voor het nageslacht en de eventuele opvolgende kopers bewaard is gebleven.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van de gemeente Westland.

Bronnen:

Jan Reichgelt, Ton Immerzeel directeur museum voor Streekhistorie in het Historisch Jaarboek Westland 1992 en Arckelsteijn en haar laatste boerenfamilie. Gedeeltelijk uittreksel van ‘boerderijen van Poeldijk’ en verschillende stambomen.