Druivenkwekerij Sonnehoeck
Een RijksmoNUment met smaak
door Piet van der Valk
Aan de Hollewatering in Kwintsheul bevindt zich het unieke tuinbouwcomplex “Sonnehoeck”. De kaart van de gebroeders Kruikius uit 1712 laat duidelijk zien dat in het gebied aan weerszijden van de Hollewatering toen al veel tuinbouw werd uitgeoefend. Het gebied was bijna geheel beplant met fruitbomen. De gronden waar we in dit stuk op doelen lagen toen braak en waren in bezit van de adellijke familie van der Dussen uit Delft. Ook zij troffen toen voorbereidingen om op deze grond tuinbouw te krijgen. Zij verkochten de grond aan Jacob Janszoon Olsthoorn, die er ging tuinen. Hij woonde met z’n gezin al aan de Hollewatering en had nabij de aansluiting met de Gantel een scheepshelling en elders nog een herberg. Van zijn vrouw Maria van Spronsen had hij zeven kinderen, zij overleed in 1723 na de geboorte van het laatste kind. Hij hertrouwde 9 oktober van dat jaar met Jannetje van der Marel en bouwde in 1729 de huidige woning met opslagmogelijkheden op de nieuwe locatie. Deze ruime woning vertoont gelijkenis met die aan de overzijde van de Hollewatering nabij de Heulbrug in Kwintsheul, de woning waar we 7 mei 2014 aandacht aan besteedden. Dat deze woning eerst als boerderij zou zijn gebouwd, wordt in twijfel getrokken. Jacob oefende immers verschillende ambachten uit, behalve dat van boer. De kenmerken zijn zware houten verdiepingsbalken en vloerdelen om het fruit op zolder te kunnen opslaan. Verder was de woning voorzien van rookkanalen ten behoeve van de open schouwen en een rookkast op zolder, om eigen vlees te roken. Het stijlvolle interieur, dat bestond uit balklagen in het zicht, bedsteden en een grote porseleinkast, is helaas aan het begin van de twintigste eeuw, met een grondige verbouwing verdwenen. In 1737 verliest Jacob ook zijn tweede vrouw en hertrouwde voor de derde maal in 1740 met Cathrijn Michielsdochter van der Arck. Jacob Olsthoorn verkocht zijn tuin jaren later aan Ammerlaan en zij bleven daar twee generaties actief.
Fruitmuren
Het was rond 1815 dat Cornelis Steekelenburg, voorouder van de Heulse familie van Steekelenburg, eigenaar werd van de tuin en maakte een begin met de bouw van fruitmuren. Die muren werden zodanig op de zon gebouwd dat de muur opwarmde en deze een tijdje vasthield, alvorens die in de nacht weer af te staan aan de fruitbomen. Tevens zorgden de muren voor windluwte in de tuin. Door het nieuw ontstane gematigde klimaat, ten opzichte van de wijdere omgeving, liepen de fruitbomen wat eerder uit en kwam men ook sneller tot productie, waar het uiteindelijk om te doen was. Zo’n muur was eigenlijk een eenvoudige uitvoering van een zonnecollector. Later werden hier schietramen, losse houten raamlijsten, bezet met kleine ruitjes met een totaalmaat van ongeveer 1,68 meter hoog bij 1,20 meter breed, op kleine afstand schuin tegen gezet. Hierdoor werd het fruit nog beter beschermd tegen de weersinvloeden en vervroegde de productie wederom. Steekelenburg verkocht de tuin aan z’n stiefzoon van Bergenhenegouwen. En die verkocht deze later weer op zijn beurt aan Cornelis Maas Geesteranus, van 1851 tot 1855 was Cornelis burgemeester van Delft. Na zijn dood nam zijn zoon Anne Marie Maas Geesteranus, dan directeur van de Nederlandse Staatscourant tot zijn dood op 27 mei 1899 de tuin en de exploitatie over. Regelmatig werden nieuwere type van de eerste kassen gebouwd. Na het schietglas, kwam de lessenaar. Dat was een halve kas die tegen de muur werd gebouwd. Nog weer later vormde zich de kopkas. Deze kas kenmerkt zich doordat er meer hoogte werd gemaakt. De tuinder kon hier veel gemakkelijker in werken. En tot slot mede naar aanleiding van bezoeken aan België verscheen de A-kas, zoals er nu nog enkele op Sonnehoeck staan. De kinderen van Anne Marie zagen geen brood meer in de tuin en zochten een koper.
Van Leeuwen
Gerard Antonius van Leeuwen geboren Hof van Delft op 10 april 1843 en gehuwd met Jansje van Ruijven, geboren Loosduinen op 27 augustus 1846, zag op latere leeftijd kans om deze Westlandse tuin met fruitmuren, tuinderswoning en schuur op 13 december 1899 te kopen. Gerard en Jansje kregen samen veertien kinderen waarvan er zes jong stierven. Zoon Nicolaas Johannes, Klaas van leeuwen huwde op 26 mei 1905 met Helena Maria Catharina van der Hoeven. Zij zijn de opa en oma van onder andere Geo en Peter van Leeuwen, de gebroeders, die de beheerders en tevens mede-vrijwilligers op Sonnehoeck zijn. Helena had echter nog wel wat voorwaarden, alvorens zij erin toestemde om met haar Klaas in de inmiddels wat vervallen woning te trekken. Om die reden werd daar een nieuwe halfsteens gevel tegen de bestaande voorgevel gemetseld met een neorenaissance uitstraling. Tevens werd er aan de linkerzijde van deze gevel een koepelkamer aangebouwd. De schouw werd afgebroken, de robuuste plafondbalken verdwenen uit het zicht en de porseleinkast werd op de zolder opgeslagen.
Kassen
De tuin ontwikkelde zich vanaf 1905 tot een tuin waar veel kassen voor de druiventeelt werden gebouwd. Als huwelijkscadeau kregen Klaas en Helena de eerste kas van haar moeder, mevrouw Helena Johanna van der Hoeven Ammerlaan, weduwe van Hendrik Verbeek en geboren te Lommel in België. Tussen de crisis van de jaren dertig en het begin van de Tweede Wereldoorlog stond de woning leeg. Om de teelt nog meer te vervroegen liet Klaas verwarming aanleggen in de kassen. De twee kolenketels van het merk ‘Robin Hood’ stonden gewoon in de open lucht en moesten dag en nacht van kolen worden voorzien. Later zijn hier ketelhuisjes omheen gebouwd. Oom Theo van Leeuwen gehuwd met Tante Jantina Egberdina Margarita Bulle uit Sappermeer runde de tuin vanaf 1940. De woning had een grondige onderhoudsbeurt nodig en zo verdwenen de sierelementen uit de voorgevel die het tot dan toe die neorenaissance uitstraling hadden gegeven. Het echtpaar bleef echter kinderloos en Theo kwam in 1958 na een ziekbed te overlijden.
De teelt op Sonnehoeck
De broer van Theo, Gerardus Petrus Maria van Leeuwen, geboren Loosduinen 13 maart 1906 huurde aanvankelijk de tuin. Gerard was gehuwd met de Wateringse Catharina Gerarda Maria de Groot, een zus van broodbakker Hugo de Groot. In 1963 kwam de zoon van Gerard, Geo van Leeuwen zelf voor de keuze te staan de tuin over te nemen. Maar om voor de toekomst op deze tuin economisch verantwoord te kunnen blijven telen, moest er worden omgeschakeld naar andere teelten in nieuwe kassen. Hij liet op een deel van de twee hectare grote tuin, 5.000 m2 warenhuis bouwen door Jan Tanke. Op de huidige Sonnehoeck, een deel van die twee hectaren, wordt nog in vier kassen Frankenthalers, drie kassen Alicanten en één kas Gros Maroc geteeld. Aan de linkerzijde van de woning is een mooie boomgaard te vinden. De muur van de rechterzijde staat vol met drie oude lei-perenbomen en aan de slootkant treffen we twee zeer uitzonderlijke monumentale moerbeibomen aan, die mogelijk gelijktijdig met de bouw in 1729 al werden geplant.
Wilt u reageren op dit artikel, omdat u een aanvulling heeft of omdat u ook bezitter of bewoner van een monument bent en u wilt uw verhaal doen in ‘De Westlander en zijn moNUment’ mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van de gemeente Westland. Bronnen: Geo van Leeuwen, Jan van Geest en Aad van der Voort.