D16 Oude Liermolen
Dit is een stenen grondzeiler uit 1717, gebouwd ter vervanging van een poldermolen uit 1595. De eerste molen op deze plaats dateert uit 1445. In 1929 kwam een eind aan de windbemaling van de Oude Lierpolder. De molen werd onttakeld en de romp geschikt gemaakt als behuizing voor een Crossley dieselmotor. In 1977 is het gemaal in eigendom overgegaan op het Hoogheemraadschap van Delfland als gevolg van de opheffing van de polderbesturen. Sinds 1980 is het enkel nog ingezet bij extreme regenval. De oude dieselmotor staat nog steeds in de molenromp maar functioneert niet meer. Ook het interieur van de molen is sindsdien niet meer gewijzigd. Dit rijksmonument is van cultuurhistorisch belang. De ronde stenen molen is uniek in Delfland en vormt een essentieel onderdeel van de ontginnings- en waterstaatkundige geschiedenis van de regio.
De molen van de Oude Lierpolder, ook genoemd de Blakermolen
De bouw van de eerste molen in de Oude Lierpolder dateert van 1445; in dat jaar kregen de ingelanden van de polder toestemming van het hoogheemraadschap Delfland om een molen op te richten, mits ze ook de naburige polder Groeneveld meenamen in de bemaling. Het was daarmee één van de vroegste poldermolens van het hoogheemraadschap.
De molen wordt in de oudste rekening van 1569 een (houten) achtkantige of ‘achtcante’ molen genoemd. Het is derhalve begrijpelijk dat een derde van de jaarlijkse kosten voor rekening kwam van de timmerman of molenmaker, in de latere periode de timmerman in de ‘Timmerwerf’. De molen werd gebouwd in het laagste, noordoostelijke gedeelte van de polder dat de naam Blaker draagt, vandaar de bijnaam Blakermolen. Op 1 september 1717 werd deze houten molen door brand verwoest en vervangen door een ronde stenen molen, waarvan de romp nog bestaat en die heeft gemalen tot 1929. In dat jaar werd in de molen een Crossley dieselmotor geplaatst die het malen van de molen overnam. Hij verloor daarna zijn overbodig geworden kap en zijn wieken. De motor wordt door het hoogheemraadschap Delfland nog steeds onderhouden en in noodgevallen gebruikt.
De molen werd bediend door een molenaar die in of naast de molen woonde en in dienst was van het polderbestuur. De dagelijkse gang van zaken in de polder en in de molen werd door de ingelanden toevertrouwd aan een uit hun midden verkozen molenmeester, die elk jaar werd gekozen. Hij beheerde de financiën; de inkomsten werden verkregen door een jaarlijks vast te stellen omslag over het aantal morgens van de polder (1 morgen is circa 8.500 meter2) . Hij legde aan het einde van het jaar verantwoording af van zijn beheer. Het aantal morgens nam door doorhermeting langzamerhand steeds toe van 305 morgen in de oudste rekening van 1569 tot 371 morgen in 1822.
In 1975 is een nieuw kanaal gegraven van het Leewater naar de Zweth, waardoor de polder in twee delen werd gesneden. Bij de koker onder het kanaal die deze twee delen met elkaar verbindt, zijn twee elektrische pompen geplaatst die automatisch in werking treden als het peil wordt bereikt en het water uitslaan in het nieuwe kanaal.
Bouw van de molen
De gemetselde romp van de molen bestaat uit drie bouwlagen en is wit bepleisterd. Na het slopen van de kap is er een betonnen dak aangebracht ter hoogte van de kapzolder. De vloer van de begane grond is betegeld in blokmotief met donkere en lichte tegels.
De Crossley dieselmotor (1929 ) van 35/39 pk. drijft een vijzel aan, die het water ca. 1,50 m. opvoert. In 1963 is nog een nieuwe vijzel aangebracht. Voor het opstarten van de motor werd gebruik gemaakt van perslucht en gloeilonten.