P19 Woonhuis en Kwekerij Kaas en Brood
Het woonhuis is in 1899 gebouwd voor Hermanus van Kester en Elizabeth Groenewegen. Zij kregen hier elf kinderen. Met druivenkassen, een schoorsteen en een watertoren is het een overzichtelijk voorbeeld van een tuinderij zoals men die decennialang in het Westland zag. Het water uit het waterreservoir dient om de kasgrond te begieten. De schoorsteen met ketelhuis zorgt voor het vorstvrij houden van de kassen en het vervroegen van de teelt. Men stookte vette steenkool, later stookolie en aardgas. De eerste twee brandstoffen gaven zwarte roetpluimen boven het Westland. Aannemer Paul Gram kocht het bedrijf na het vertrek van de laatste Van Kester, hij plaatste de schoorsteen en de watertoren. Ted en Annette Barendse werden in 2007 eigenaar.
Het woonhuis werd in 1899 gebouwd voor Hermanus Kester en Elizabeth Groenewegen die in het jaar 1900 gingen trouwen. Dit is een kort verslag over hun verblijf daar – met de kinderen. Aan het huis is gedegen gewerkt. Een jonge timmerman (19 jr.) liet een tekst achter, vrij vertaald: ‘voor wie dit vindt’, weet dat IK hier werkte…
Elizabeth kreeg hier in 14 jaar tijd 11 kinderen, van wie er twee zeer jong stierven. Stel je voor hoe het leven toen was: in die jaren werd elke week de was met de hand gedaan, liefst op maandag. Gesjouw met emmers water, zinken teilen, groene zeep, een wasbord om de was op te boenen. De was uitspoelen, misschien was er een wringer anders moest dat met draaibewegingen van de armen en handen. Het kindertal groeide gestaag. Misschien kreeg zij hulp, dat weten we niet. Alleen dat er geen machines waren. De vloeren moesten geveegd en gedweild, het meubilair in de boenwas gezet, bedden verschoond. Ragen met de ragebol, ramen zemen, verstelwerk en gaten in sokken stoppen, het huishouden hield de echtgenote volop bezig. Meestal kwamen wel leveranciers met boodschappen aan de deur: melkboer, bakker en kruidenier. Voor de slager zal men naar het dorp zijn gegaan.
Maar er moest dagelijks voor elf mensen gekookt worden. Manus werkte ondertussen hard op de tuinderij. De twee jongens, en mogelijk ook de meisjes, moesten daarbij na schooltijd de handen uit de mouwen steken. Jaarlijks was er de druivenkrent waaraan meestal het hele gezin deelnam.
In 1925 was het echtpaar 25 jaar getrouwd. Dat werd in het St. Vincentius gebouw gevierd. Voor de jubileumfoto toog men naar het atelier van een fotograaf in Maassluis. Op de tuin zelf werd het hele gezin vastgelegd. Tweede Kerstdag 1926 stierf Elizabeth echter. Het jongste kind was toen twaalf jaar. Vader Manus stierf in 1938, twaalf jaar na zijn vrouw. De oudste zoon Koos heeft langer dan zijn vader op de tuin gewoond en gewerkt.
Eén van de dochters werkte in huis bij dokter Jan ter Haar. Zij kwam dus buiten de familiesfeer en bracht daarvan indrukken mee. De andere kinderen bleven hun leven lang in het huis wonen. Geen van hen is ooit getrouwd. Op het laatst diende men een verzoek in bij de gemeente of er een eenvoudig huis gebouwd mocht worden naast het bestaande, met kamers gelijkvloers. Daar is het niet van gekomen. De een na de ander is in verzorgingshuis De Wittebrug opgenomen en daar, omgeven door zorgzame handen, overleden.
Uit de papieren die overgeleverd zijn is af te lezen dat Manus tijdens economisch minder tijden andere teelten probeerde. Voor bloementeelt moest men dat ruim tevoren aanvragen, terwijl dat zeker in de crisistijd van de jaren ’30 geen lucratieve teelt was en op zijn minst een risico betekende. Maar met elkaar rooiden zij het toch, terwijl allerhande tegenslag hen niet bespaard bleef.
Inmiddels wordt hun nalatenschap beheerd door de huidige bewoners. Het sfeervolle huis geeft nog een idee van het huishouden, een eeuw geleden. Je kunt je voorstellen hoe het grote gezin daar werkzaam is geweest en met elkaar de tijd doorbracht.
- Ligt aan/bij vaarwater