P37 Voormalige R. K. Tuinbouwschool en Directiewoning
Rond 1925 zagen land- en tuinbouworganisaties liever een dagopleiding voor toekomstige kwekers dan losse avond- en wintercursussen. In samenwerking met de katholieke Land- en Tuinbouw Bond te Haarlem verrees in 1928 de eerste Westlandse Tuinbouwschool voor vier-jarig-dagonderwijs met daarachter een proeftuin. Links ernaast bouwde men deze woning voor de directeur. Na intensieve voorlichting meldden zich tientallen jongens uit de omgeving. De school liep zo voorspoedig dat in 1938 een leerlingenstop gold. Rond 1950 werden in Wateringen en Naaldwijk modernere scholen gebouwd. Een school voor middelbaar tuinbouwonderwijs kwam in De Lier. Deze ontwikkeling betekende in 1970 het einde van het tuinbouwonderwijs in Poeldijk.
De eerste directeur was H. J. de Backer. Hij werd in 1945 opgevolgd door E. de Boer. Tot begin 2000 was de directiewoning eigendom van de gemeente Monster.
Toelichting
De organisatie van de tuinbouw in Nederland in de 21e eeuw vindt zijn oorsprong tijdens de negentiende eeuw. Toen kregen adel, grondbezitters en gegoede burgers steeds meer belangstelling voor de toepassing van wetenschappelijke inzichten op de tuinbouw en voor nieuwe teelt- en organisatievormen. Vooral na ongeveer 1880 kreeg deze belangstelling een impuls, en vervolgens wederom na de Tweede Wereldoorlog, toen de overheid een grotere rol ging spelen. In de loop van deze periode kregen het onderwijs, het bankwezen, en het onderzoek vorm, alsmede het land- en tuinbouwbeleid. Ook ontstonden er allerlei samenwerkingsverbanden tussen tuinders, politici en dienstverlenende instanties, zoals het Landbouwschap, boerenleenbanken, land en tuinbouwvoorlichting en praktijkcentra. Veel van deze instanties hadden of hebben een coöperatieve vorm.

K. Tuinbouwschool te Poeldijk met woonhuis, geopend 1928.
In het Westland van de 19e eeuw was het regel dat de kennis van de tuinbouwteelt van vader op zoon werd overgebracht, zo ging het generaties lang. Een kweker kon met een minimale kennis aan de slag. Tot aan het eind van de negentiende eeuw toen de veilingen in opkomst waren. Voor de export moest de kwaliteit omhoog en dit kon alleen door middel van kennis over de groeiomstandigheden en -voorwaarden van de gewassen.
“Scientia Potentia Est” is latijn voor Kennis Is Macht. Tot halverwege de jaren 20 van de vorige eeuw werden er in het Westland in o.a. Poeldijk en Naaldwijk avondcursussen gegeven om de tuinbouw op een hoger niveau te brengen. Ruim 40 jaar nadat in De Koloniën der Maatschappij nabij Frederiksoord (Drenthe) in 1884 de eerste tuinbouwschool het levenslicht zag en in 1876 al in Wageningen zelfs een Land- en tuinbouw Universiteit werd opgericht, werden vanuit het overwegend katholieke Westland ook initiatieven ondernomen voor de start van tuinbouwonderwijs in de regio.
De Westlandse Land- en Tuinbouworganisaties gingen samen met het Bisdom Haarlem verkennen waar een dergelijk R.K. Tuinbouwschool zou moeten verrijzen. Poeldijk, destijds het centrum van de (katholieke)Westlandse glastuinbouw kwam als gunstigste uit de bus, een niet onbelangrijk factor zal ook geweest zijn dat in Poeldijk de kerkelijke zetel van het Westland was gevestigd, de dekenale kerk.
Aan de Dr. Weitjenslaan verrees in 1928 een schoolgebouw met twee lokalen gebouwd door Bouwbedrijf Van der Zalm uit Monster voor de prijs van ƒ 20.000 en links daarvan een woning voor het schoolhoofd. Als eerste schooldirecteur werd de heer H.J. de Backer uit het Brabantse Oosterhout aangesteld. De leerlingen kregen in het eerste schooljaar slechts twee dagen in de week les en in het tweede schooljaar slechts een dag waarvan ook nog een half uur godsdienst en maatschappijleer, de rest van de tijd werd in de praktijk ervaring opgedaan op, meestal, de tuin van hun vader. Achter de school lag ook nog een proeftuin voor enige praktijk lessen. Hoofdonderwijzer De Backer bleef tot 1945 in functie, zijn opvolger werd E. de Boer, geboren in het Friese Makkum en opgeleid in Alkmaar. Van daaruit kwam hij met zijn vrouw naar Poeldijk.In de jaren 60 van de vorige eeuw werd de school na diverse samenwerkingsverbanden en fusies opgeheven. Het schoolgebouw heeft tot ca. 1975 nog gediend als uitvalsbasis en dependance voor de toen overvolle MAVO. Eind jaren 70 werd het pand verkocht en omgevormd tot twee woonhuizen.

Directeur H. J. de Backer.
Architect van het woonhuis en van de school, is hoogstwaarschijnlijk Jan van Vliet uit Veur. Herkenbaar in zijn stijl zijn de twee ronde zuilvormige pilasters aan weerszijden van de entree van het woonhuis. Architectenbureau Van Vliet wordt in Voorschoten nog steeds bemand door de jongere generatie. Van Vliet tekende voor meerdere panden in Poeldijk en het Westland, zoals bijvoorbeeld Voorstraat 39 maar ook voor enkele woonhuizen aan de dr. Weitjenslaan. In de Lier kwam na de oorlog een middelbare tuinbouwschool voor jongens. En er kwamen rond 1950 lagere tuinbouwscholen in Wateringen en Naaldwijk.

Schoolreis/ excursie 27 april 1939 naar Schiphol. Met leerlingen uit Kwintsheul, Wateringen, Poeldijk, Loosduinen, De Lier, Honselersdijk, Monster en Naaldwijk.
Tot halverwege de jaren ‘50 werden er alleen jongens tot de studie toegelaten. In Rijswijk was er sinds 1906 wel een middelbare tuinbouwschool voor meisjes. Middelbare tuinbouwschool Huis te Lande in Rijswijk was de eerste en tevens laatste tuinbouwschool in Nederland waar alleen meisjes werden toegelaten. De school was ondergebracht in een villa op de hoek Huis te Landelaan/ Van Vredenburghweg, De oprichtster en eerste directrice was Jacoba Hingst. In het begin van de twintigste eeuw waren er weliswaar veel eenvoudige vrouwen werkzaam in de land- en tuinbouw, maar voor de opleidingen werden alleen jongens toegelaten. Vrouwen mochten lange tijd geen officiële opleidingen volgen en veel vrouwen uit de gegoede klasse leerden er tuinieren met het oog op een huwelijksleven aan de zijde van een gestudeerd man. Zo konden zij zich verdiepen in het, in samenwerking met de tuinman, opkweken en arrangeren van planten en bloemen voor hun tuinen en voor boeketten binnenshuis. Dat was dikwijls hun levensbestemming, een andere was er nauwelijks. Jacoba Hingst kocht uit idealisme (zij was antroposofe) en naar Engels voorbeeld met haar eigen vermogen drie hectare land van de gemeente Rijswijk aan de Van Vredenburghweg, waarop ze een villa in Engelse Victoriaanse stijl liet bouwen, die als school moest dienen. Op het land werden broeikassen, schuren, een tuinmanswoning, een oranjerie met een groente- en vruchtenkelder en een druivenkas gebouwd. De school was bedoeld voor jongedames van gegoede huize. In 1907 ging de school open. Het lesgeld bedroeg 300 gulden per jaar. Ook werd het mogelijk gemaakt om, voor een lesgeld van 700 gulden per jaar, ‘intern’ te gaan. Hiertoe werd de villa deels verbouwd. Hingst liet voor zichzelf een huis bouwen achter op het terrein: ‘Huis te Velde’. Hingst verzorgde naast haar directeurschap de theorielessen, Cornelia Pompe gaf de praktijklessen. Ook werden excursies georganiseerd naar kwekerijen, tuinen, parken en veilingen. Het eerste jaar waren er twee leerlingen, in 1915 elf. Met de invoering van de Mammoetwet (1968) nam het aantal leerlingen snel toe. Vanaf 1921 kreeg de school subsidie van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, het jaar daarna werden de salarissen door het ministerie gegarandeerd, en vanaf 1934 werd het diploma erkend door het ministerie. Met ingang van 1985 werden ook jongens toegelaten. Sinds 2000 behoort de schoollocatie tot het Wellant College.
Met dank aan: -Poeldijkse Straten in Woord en Beeld, Ton van Lier – Wikipedia