W 6 Duiventoren en fruitmuur Sint Jan de Doper
Een duiventoren
In de tuin van de kerk bevindt zich de woning waar pastoor Kortmann woonde. Deze pastoor was zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van het Sint Jan de Dopercomplex. Tijdens zijn zoektocht in diverse archieven stuitte hij op een duiventoren die op het perceel zou hebben gestaan en die aansloot op de nog bestaande fruitmuur. In het kerkarchief vond de pastoor een aanvraag tot sloop van een duiventoren uit 1841. Een duiventoren vond men alleen bij de zeer gegoeden en deze toren was verkregen als speciaal recht aan de ‘heerlijkheid’ die dit gebied ooit was. Om deze af te breken was toestemming van de koning nodig. Er werd een Koninklijk Besluit van koning Willem II uit 1841 gevonden, waarin werd bepaald dat de toren kon worden ‘geamoveerd’ ofwel gesloopt. Dat er een duiventoren had gestaan was nu wel duidelijk, maar verder was er niets over bekend. Bij graafwerk dat in de tuin moest worden verricht werd in 2005 op de plaats waar die duiventoren werd verwacht een zwaar fundament van een ronde toren gevonden die ongeveer 4,5 meter in doorsnee was met een muurdikte van zo’n 70 cm. Het verrassende was dat het fundament opgebouwd bleek te zijn uit een kleine maat kloostermoppen van ongeveer 26 cm lang. Hierdoor kan het bouwwerk worden gedateerd op het eind van de 14e eeuw en niet later dan het jaar 1400. De omvang en zwaarte van het bouwwerk wijzen er op dat dit niet zo maar een duiventoren bij een boerderij was. Mogelijk stond de toren bij een tot nu toe onbekend kasteel, of is het zelfs een kasteeltoren geweest die men later als duiventoren is gaan gebruiken. Voorlopig roept deze interessante vondst meer vragen op dan dat het antwoorden oplevert.
De bekende schrijver Van Ollefen die omstreeks 1790 de toenmalige schuurkerk en omgeving gezien heeft, is vol lof en had de duiventoren al opgemerkt. Hij schrijft:
De Roomsche Gemeente die hier zeer talrijk is, heeft aan ’t ende van het dorp een fraaje ruime kerk … de grond is alleraangenaamst met tuinen, boomgaarden en laanen aangelegd, en beplant: in den tuin ziet men een hoogen en zwaaren steenen duiventoren, in één woord, alles is zo aangenaam gelegen, dat men het elders te vergeefsch zoude zoeken: sedert den jaare 1777, wordt het Pastoors-amt aldaar bediend door den Eerwaarden Heer JOANNES KEULER.
Op deze kadasterkaart uit 1815 geeft de cirkel linksonder de duiventoren aan. In het midden ziet u het Keulerkerkje, rechts langs de kerk de huidige Julialaan en bovenin de Herenstraat met vaart.
De fruitmuur
Achter in de pastorietuin staat langs de sloot een oude fruitmuur van zo’n vierenvijftig meter. De dikte van de muur loopt terug van tweeënhalve steen aan de voet tot één steen bovenin en hij is ongeveer 3,5 meter hoog. Vanwege deze hoogte spreekt men wel van een abrikozenmuur. Ter versteviging is de achterkant (slootkant) op regelmatige afstand voorzien van steunberen. Eén uiteinde is afgerond, een zogenaamde vleugel, en het andere uiteinde gaat een stukje de hoek om. Door deze afwerkingen hadden eventuele gure noorden- en westenwinden minder vat op de fruitbomen die langs de muur geleid werden. Bovendien voorkwamen ze draaiwinden en zij waren ook nog eens een extra versteviging van de muur. De in de stenen opgeslagen zonnewarmte voorkwam schade door nachtvorst tijdens de bloei.
Voor de specie werd kalkmortel gebruikt, want cement was nog niet bekend. Dit materiaal was elastisch, wat de muur goed bestand maakte tegen sterke winden. Daar stond tegenover dat het van zichzelf zwak was. De bovenzijde van de muur was afgedekt met rode oud-Hollandse dakpannen die het uitwassen van deze specie door regenwater dan ook moesten voorkomen.
De stenen waarmee de muur is gebouwd zijn afkomstig van de schuurkerk die in 1665 werd gebouwd door Cornelis Verburgh, de eerste pastoor in Wateringen na de reformatie.
Deze oude kerk stond achter in de pastorietuin en werd afgebroken ten behoeve van een nieuwe, het kerkje van Keuler, dat op 6 oktober 1807 werd ingewijd.
De in de fruitmuur gemetselde ‘eerste steen’ vertelt ons dat deze is gelegd op 10 maart 1809 door P. v.d. S. (Pieter van der Spek). Rond 1675 waren dergelijke fruitmuren al bekend en kwamen zij vooral voor op buitenplaatsen. Met de opkomst van de tuinbouw kwamen ze rond 1800 in het Westland in zwang. Het gaat dus om een vroeg exemplaar voor deze streek.
Sinds 1950 is de muur niet meer in gebruik als fruitmuur en tegenwoordig draagt hij een kas over een lengte van ruim zestien meter.
Momenteel verkeert de fruitmuur in een zeer slechte staat: hij helt over naar de sloot, de oud-Hollandse pannen zijn nog maar spaarzaam aanwezig en de storm van 16 november 2005 velde de bovenste twee meter van de muur over een breedte van zes meter.
Links een idyllisch plaatje van de muur die de grens van de pastorietuin markeert.
Van Ollefen schreef: ‘… de grond is alleraangenaamst met tuinen, boomgaarden en laanen aangelegd, en beplant.’ Van die lanen zijn nog enkele namen bekend. Zo werd de tuin in tweeën gedeeld door het Beukenlaantje. Deze lag ter hoogte van de huidige kosterswoning. Verder had je de Kruyslaan, het Pastoorspad, het Boomgaardpad en het Kerkevoetpad. Dit laatste pad bevond zich ten noorden van de in 1819 aangelegde begraafplaats en de pastorietuin. Het liep achter de tuinen langs en kwam ter hoogte van het huidige Gantelplein in de Herenstraat uit. In de andere richting van dit voetpad had men via de Kwak een verbinding met de Noordweg en via de Korte Kwak met het Oosteinde.
Een aantal van deze namen zijn hergebruikt in de wijk Vila Batista rechts van de kerk.
Zaterdag van 10:00 tot 17:00 uur