W22 Het Wapen van Wateringen

Op 9 juli 1829 werd het eerste echte raadhuis van Wateringen betrokken. Het achterhuis was de woning van de veldwachter die tevens bode, conciërge en waagmeester was. In de poort links van het gebouw bevond zich de waag. De aanwezige waterpomp werd in de tweede helft van de negentiende eeuw gebruikt om de bewoners van vers water te voorzien. Dit om een uitbraak van cholera te voorkomen. De raadkamer was multifunctioneel. Hier werd de gemeenteadministratie gedaan, er werden besprekingen gevoerd, raadsvergaderingen gehouden, aangiften van geboorte en overlijden gedaan, huwelijksverbintenissen gesloten én het deed dienst als politiebureau. Het gebouw heeft tot 4 november 1921 gefungeerd als raadhuis. De heer Sprinckhuyzen (de Sprinck) kocht het pand en bouwde er een verdieping op. Hij maakte er hotel-café Het Wapen van Wateringen van.

Geschiedenis

Al in 1609 vergaderden de schout en schepenen van Wateringen in de opkamer van herberg “De Vergulde Roskam”, op de hoek van het Plein en de Heulweg. Ruimtegebrek was er de oorzaak van dat men moest uitzien naar andere behuizing. Hierbij viel het oog op het aangrenzende huis van wagenmaker Dirk Blijswijk, die kort tevoren was overleden. In 1828 kocht de gemeente het pand om op die plaats een echt raadhuis te kunnen bouwen (het eerste). Aannemers werden uitgenodigd om op het werk in te schrijven. Dit werk bestond uit het afbreken van het oude huis en de bouw van een dorps- of raadhuis, een lokaal voor de waag en een veldwachterswoning. Het werk werd gegund aan Johannes Samwel uit Wateringen voor een bedrag van f 3.375,-. Op 7 juni 1828 legden de 6-jarige Adriaan en de 4-jarige Frederik, onder het toeziend oog van hun vader en moeder, de eerste steen. Het waren kinderen van burgemeester Murray. Deze steen prijkt nog altijd in de buitenmuur, rechts van de ingang. Op 9 juli 1829 kon het pand worden betrokken.

Indeling van het gebouw

De entree bestond uit een natuurstenen trap met een klein bordes, geflankeerd door paaltjes met kettingen als hekwerk. De monumentale ingang was voorzien van twee brede houten pilaren, twee deuren met leeuwenkoppen die een ring in hun bek klemden, een fraai gesneden bovenraam en een sierlijk gesmede lantaarn. Het achterhuis, de woning voor de veldwachter, had twee vertrekken met elk een eigen schoorsteen. Veldwachter Pieter Ammerlaan en zijn vrouw konden hun geluk niet op.
Links van het gebouw bevond zich de waagpoort voorzien van een halfrond bovenlicht in een gemetselde boog. De waag stond in een smalle hoge ruimte. Voordien was de waag bij particulieren ondergebracht. Het was dus een uitkomst voor de vele boeren die Wateringen toen nog telde. Nu konden ze hier hun te verhandelen vee en landbouwproducten bij de veldwachter, die tevens bode, conciërge en waagmeester was, laten wegen.
De aanwezige waterpomp werd in de tweede helft van de 19e eeuw gebruikt om de bewoners van vers water te voorzien. Dit om een uitbraak van cholera te voorkomen.

Groei in tal en last

In die eerste jaren was de behuizing ruim voldoende. De ‘raadkamer’ werd bemand door slechts één persoon: de heer Murray. Hij was niet alleen burgemeester, maar ook gemeentesecretaris en gemeenteontvanger. Daarnaast was hij ook notaris en hij woonde in huize “Altena” aan de Heulweg.
De raadkamer was multifunctioneel. Hier werd de gemeenteadministratie gedaan, er werden besprekingen gevoerd, raadsvergaderingen gehouden, aangiften van geboorte en overlijden gedaan, huwelijksverbintenissen gesloten en het deed ook nog eens dienst als politiebureau.
Wateringen breidde zich echter voortdurend uit. In een eeuw tijd had het inwonersaantal zich verdubbeld. Dit kwam door de stormachtige ontwikkeling van de tuinbouw die zich aan het eind van de negentiende eeuw inzette. En tuinbouw vraagt nou eenmaal meer arbeid dan landbouw of veeteelt. Daardoor werkten er rond 1920, naast de burgemeester, meerdere ambtenaren in die ene raadkamer.
In 1920 kreeg het gemeentebestuur de kans om de herberg, die inmiddels was omgedoopt van “De Vergulde Roskam” in “Huis ten Hoek”, te kopen. Na een flinke verbouwing werd dit pand op 4 november 1921 in gebruik genomen. De gevangenis en de brandspuit, die in de kerk aan de overkant waren ondergebracht, vonden hier ook een onderkomen.

Hotel-Café “Het Wapen van Wateringen”

Het oude raadhuis werd verkocht aan de heer Sprinckhuyzen die in de volksmond “de Sprinck” werd genoemd. Hij was eigenaar van café De Ster, dat ongeveer op de plek stond waar nu juwelier Nottet zit. Hij verhuisde van café De Ster naar de ster in het wapen van Wateringen dat in het glas-in-lood boven de ingang was aangebracht. Vandaar dat zijn hotel de naam Het Wapen van Wateringen kreeg.
Niet lang daarna breidde Sprinckhuyzen zijn zaak uit. Het gebouw werd met een verdieping verhoogd. Sindsdien siert de naam Het Wapen van Wateringen de voorgevel van het gebouw. Hij had ook het gebouw rechts er van gekocht dat hij in gebruik nam als feestzaal.

Als gemeentehuis met één verdieping

Als hotel met twee verdiepingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1966 besloten de Sprinckhuyzens van een welverdiende rust te gaan genieten. Zij deden hun bedrijf over aan de heer Boeters, die aanvankelijk de zaak op dezelfde voet voortzette. Maar na 10 jaar verbouwde hij de feestzaal tot snackbar. Het café zelf werd ingericht voor de biljartsport en gaf zodoende onderdak aan enkele biljartverenigingen.

Kantoor

De biljarts maakten in later jaren plaats voor het kantoor van notaris Exel die het pand zoveel mogelijk in oude staat terug bracht. Weer enige jaren later werd het pand betrokken door technisch adviesbureau Wolf Dikken Adviseurs. Zij hebben het pand grondig verbouwd en voorzien van een moderne aanbouw aan de achterkant.

 

Lees meer
Lees minder

Bekijk W22 Het Wapen van Wateringen

Plattegrond

Details

Bouwjaar
1829
Type monument
Gemeentelijk
Type object
Raadhuis
Adres
Plein 4, 2291 CC Wateringen